Bereid je gesprek goed voor. Beantwoord op voorhand de vijf onderstaande vragen.
-
Vertel wat er aan de hand is. Wat is er gebeurd? Vertel heel precies wat je gezien en gehoord hebt. “Dinsdag heb ik je gezegd dat… en toen hoorde ik, zag ik…”
-
Hoe voel jij je daarbij? En hoe voelde de ander zich daarbij? “Ik voel me boos, verdrietig, teleurgesteld …” En ik vraag me af wat jij erbij voelde? En ik denk dat jij je … voelde?”
-
Zeg wat je anders had kunnen doen. Of wat je denkt dat de andere van jou nodig heeft. “Ik denk dat ik het eerst met jou had moeten bespreken…”
-
Vertel wat jij nodig hebt. “Ik wil graag dat…”
-
Spreek samen af hoe jullie nu verder gaan. “Vanaf nu gaan we …” “Vind je het goed als we vanaf nu …?”
Nog meer tips over hoe je een probleem met iemand kan aanpakken, vind je op conflicthelden.be.
Hier vind je nog meer tips wanneer je je ouders wil aanspreken over een probleem.