Overslaan en naar de inhoud gaan

Ik kan het niet vinden met iemand uit mijn plusfamilie. Wat nu?

door Awel

Wanneer je ouder een nieuwe relatie aangaat, verandert er ook voor jou veel. Waarschijnlijk komt deze persoon vaak bij je thuis, een plek waar jij op je gemak wil zijn. Het is heel normaal als je verward bent door deze situatie.

Geef het tijd

Gewoon worden aan plusfamilie vraagt tijd, soms heel veel tijd. Gun elkaar die tijd. Neem je voor dat je nog niet te snel een oordeel zal vellen. De kans is heel groot dat de andere persoon zelf ook moet wennen aan de nieuwe situatie.

Je hoeft geen beste vrienden te zijn

Ook familieleden die biologisch aan elkaar verwant zijn, komen soms niet goed overeen. Dat heb je met familie, die je -in tegenstelling tot je vrienden- niet kiest. Het is oké als jullie elkaar gewoon verdragen, zonder meer. Wees beleefd en vriendelijk, dat is voldoende.

Praat erover

Dit gevoel weegt misschien heel zwaar op jou. Praat erover met iemand die je vertrouwt. Als dat je ouder is: super. Die kan dan rekening houden met jouw gevoel. Maar het kan even goed een vriend zijn. Belangrijk is vooral dat je jouw gedachten kwijt kan zodat ze zich niet opstapelen. Ook gedachten neerchrijven kan heel helpend zijn. Ze gaan dan van je hoofd over op papier, je schrijft ze letterlijk van je 'af'.

Wil je het gesprek aangaan met je ouder of met de persoon uit je plusfamilie?

  • Denk vooraf goed na over wat je wil zeggen. Het kan dat je het gevoel hebt dat je ouder geen tijd meer voor jou heeft. Of dat er door hen het één en ander verandert in huis en dat er nieuwe regels komen waar jij het niet mee eens bent. Misschien ben jij ook nog verdrietig over het feit dat je ouders niet meer bij elkaar zijn of hoopte je nog dat ze terug bij elkaar komen?
  • Probeer eens een 'deurknopgesprek'. In de dagen en uren vóór je aan het gesprek begint, kan je iets laten vallen over het onderwerp op een moment dat je snel weg kan, bijvoorbeeld als een van jullie op het punt staat ergens naartoe te vertrekken.
  • Zoek een goede tijd en plaats. Goede momenten zijn vaak terwijl je in de auto ergens naartoe rijdt, tijdens de afwas... Vraag of het een goed moment is om te praten of spreek een moment af. Kies een plek waar een prettige of ontspannen sfeer hangt en waar je niet gestoord kan worden.
  • Toon dat je over iets gevoeligs wil praten en probeer ook te verwoorden hoe jij je voelt bij het begin van dit gesprek. Schaam jij je omdat het om iets erg persoonlijks gaat? Wil je de ander niet ongerust maken? Heb je schrik dat ze kritisch zullen reageren?
  • Maak eventueel vooraf enkele afspraken. Bijvoorbeeld dat je eerst helemaal wil uitspreken en dat ook jij niet onderbreekt. Dat je serieus genomen wil worden en de ander ernstig neemt. Als je met één persoon spreekt kunnen jullie ook afspreken hoe de andere familieleden geïnformeerd zullen worden, wat niet doorverteld wordt...
  • Wees duidelijk over wat je denkt, voelt en wil en wees eerlijk.
  • Spreek vanuit jezelf.
    • Ik denk...
    • Ik voel...
    • Ik wil...
  • Luister naar wat de ander te vertellen heeft en probeer ook diens standpunt te begrijpen. Je moet het niet eens zijn, maar probeer wel te begrijpen waarom die het anders ziet. Zo is er meer kans dat die ook voor jouw standpunt zal openstaan.
  • Blijf vriendelijk en respectvol.
  • Wees niet bang van stiltes. Die zijn soms nodig om wat gezegd is te laten doordringen en erover na te denken.
  • Kijk naar hoe het gesprek verloopt en benoem wat je voelt. Merk je bij één van jullie weerstand? Probeer dat dan eerst uit te klaren voor je verder gaat. Als het gesprek echt niet goed gaat, is het soms beter om het een andere keer verder te zetten, eventueel met de hulp van een steunfiguur.
  • Check of jullie elkaar goed begrepen hebben. Je kan dit doen door het gesprek in een paar zinnen samen te vatten. Bespreek kort wat jullie van het gesprek vonden en bedank de ander voor het gesprek.
  • Geef elkaar de kans om bij te komen van een inspannend gesprek. Ga wat sporten of doe iets waarbij je de spanning wat kan laten wegvloeien.

Door er samen over te praten leren jullie elkaar beter kennen en weten je plusouder en zijn of haar kinderen ook wat jij belangrijk, leuk of vervelend vindt. Op die manier kunnen zij er rekening mee houden.

Als het niet liep zoals je had gehoopt en het gesprek niet wilde lukken, zoek dan een steunfiguur. Dat is iemand uit je familie, een leerkracht, de ouders van een vriend, een buur, … die naar je kan luisteren, die je begrijpt en die eventueel samen met jou het gesprek met je ouders kan voeren.

Zie je het toch niet zitten om een gesprek te starten dan kan je jouw vraag of probleem in een brief, een mail of een sms neerschrijven. Houd er wel rekening mee dat een geschreven boodschap soms niet juist begrepen wordt of dat er misvatting kan ontstaan over de ‘toon’.

Dit artikel vind je ook terug op WAT WAT.
Waar je heel veel andere info vindt op maat van jongeren.

Zoek op de site

Meer informatie